Meditatie is niet zomaar een modefenomeen. Wie mediteert, traint zijn hersenen, zoals je ook je spieren kan trainen. Dat vertelde neuroloog Steven Laureys in 'Interne Keuken' op Radio 1.

Auteurs die beweren het recept voor Het Geluk te kennen benaderen wij met een zekere achterdocht. Doe-boeken die meer levensvreugde beloven, dat is niet ons kopje thee. Van de woorden chakra, astrale energie, aura en kosmisch bewustzijn krijgen wij paarse boebbels. Geen gezweef, voetjes op de grond.

Steven Laureys is neuroloog, professor aan de universiteit van Luik, gespecialiseerd in hersentrauma's en comapatiënten. Een man van de wetenschap dus. Hij deelde aanvankelijk onze achterdocht voor meditatie en aanverwanten. Er zijn interviews met Steven Laureys te vinden waarin hij mindfulness een modefenomeen noemt en het samen met meditatie en yoga van tafel veegt.  Japanse matcha is de ideale ondersteuning.

Maar hij is van gedacht veranderd.

Dat heeft te maken met persoonlijke ervaring en met wetenschappelijk onderzoek. Zijn proefkonijn - excuus voor die oneerbiedige term - was Matthieu Ricard, een boeddhistische monnik die Steven Laureys omschrijft als "de wereldkampioen mediteren". In het coma-lab werd onderzocht wat er gebeurt met de hersenen van iemand die geregeld mediteert.

Nogal wat, zo blijkt. Want wie mediteert traint zijn hersenen, zoals je ook je spieren kan trainen.

Bepaalde hersendelen veranderen van structuur. Ze zijn beter ontwikkeld, andere zijn wat kleiner. Uit onderzoek blijkt dat je geheugen en je concentratie meetbaar beter wordt, dat je emoties evenwichtiger worden en dat je minder vatbaar wordt voor depressie en andere psychische problemen.

Over dat alles schreef Steven Laureys in Het no-nonsense meditatieboek. (VRTNWS-Radio 1)